Fietsen bestaan al sinds het begin van de 19e eeuw. De allereerste fiets stamt zelfs uit 1816, zonder pedalen en bestond volledig uit hout en staal. In de loop der jaren werd de fiets doorontwikkeld en zo ontstond eind 19e eeuw de 'hooge bi', oftewel: de fiets met het grote voorwiel en het kleine achterwiel. Een fiets alleen voor waaghalzen. Voor gewone mensen was die fiets te duur en te gevaarlijk.
Graaf Godard van Aldenburg Bentinck wilde zo'n fiets. In 1873, toen hij studeerde hij aan het Instituut Baudet & de Regt in Arnhem en net terug was gekomen van kostschool in Engeland, schreef hij een brief aan zijn moeder. Op 16-jarige leeftijd gaf Godard haar de dringende opdracht een fiets in Engeland te bestellen.
Twee zadels van varkensleer
De fiets, ook wel 'vélocipède', moest echter wel bijzonder zijn. Hij stuurde zijn moeder een advertentie en specificaties en in zijn brief vroeg hij om twee zadels van varkensleer, oplopend aan de achterkant – ze moesten ook nog eens bekleed zijn met ‘pluche’. Bovendien wilde hij twee handgemaakte wielen van hickoryhout, voorzien van lichtblauwe velgen (liever niet van metaal zoals in de advertentie). De wielen moesten wel voorzien zijn van banden van indian rubber. Dat was nog niet alles: de rem moest gemaakt zijn van kattendarm met staaldraad en hij wilde een half pond polishing powder voor het onderhoud.
Exclusief te zien vanaf 12 augustus
Dat de fiets bijzonder is, bleek wel toen in 2016 een fabrikant van racefietsen op bezoek kwam om de fiets aan zijn dealers te tonen: de fiets van Godard toont hoe fietsen in de loop der jaren ingrijpend zijn veranderd.
Speciaal voor de Vuelta is de fiets van Godard van Aldenburg Bentinck uit het depot van Kasteel Amerongen gehaald en tot en met 28 augustus te bewonderen tijdens een bezoek aan het Huis.